Voor de binding zorgt njangsa, eventueel door een ander bindmiddel te vervangen, voor de smaak liefst vier West-Afrikaanse smaakmakers: de ehuru (pèbè), de ngo hiomi (bobimbi, olum of knoflooknoot) en mbongô, een aromatische peper en zwarte Penja peper.
Het gerecht kan met rijst of aardappels gemaakt worden, mocht je geen liefhebber van bakbanaan zijn, of deze niet tot je beschikking hebben.
Zorg ervoor dat de runderstaart in kleine stukken is gesneden. Was de staartstukjes, en dep ze droog. bruin ze in wat olie, en zet ze daarna opzij.
Schil de bakbananen en snijd het vruchtvlees in drie stukken. Bak ze rondom bruin in dezelfde pan. Blus af met een lichte bouillon, waarin je de bananen (onder water, deksel erop) een kwartiertje laat garen. Neem de bananen uit de pan en houd de bouillon apart.
Breek de mbongo open en kneus de inhoud. Verwarm een koekenpan en rooster er (droog) de mbongo, ehuru en ngo hiomi in. Wanneer de geuren goed vrij komen, neem je de specerijen uit de pan, en maal je ze fijn. Doe hetzelfde met de njangsa. Houd deze apart.
Snijd de ui , de knoflook en de tomaten fijn. Doe wat olie in de koekenpan en fruit de ui- en knoflooksnippers. Voeg dan de stukjes tomaat toe en fruit ook deze.
Doe het vlees in de tomaten-marinade, en voeg er maximaal een halve liter bouillon aan toe en de gemalen njangsa. Breng het mengsel aan de kook, en laat het 30 à 40 minuten op laag vuur sudderen, tot het vlees sappig gaar is. Voeg eventueel nog wat zout toe, en peper.