Was de kollu en laat ze een nachtje weken. Snij de ui in ringen en snijd de geelwortel in plakken. Kook beide met de koriander mee met de kollu, tot deze gaar is. Giet het water af en bewaar het, laat de kollu (met de ui) afkoelen. Verwijder de geelwortel en de koriander.
Maal de gekookte kollu en de ingrediënten van het kruidenmaalsel (1) tot een pasta, voeg zout naar smaak toe en zet de pasta opzij.
Maak tamarindesap door de verse tamarinde (of tamarindepasta) in 2 dl van het achtergehouden kookvocht op te lossen en daarna te zeven. Voeg het kruidenmaalsel en de geelwortel toe, meng het er goed door en vul het mengsel dan aan met nog 3dl kookvocht, eventueel aangevuld met water.
Doe olie (of ghee) in een koekenpan en voeg er het kruidenmengsel (2) aan toe. Bak het licht aan en blus het af met het tamarindebouillon. Breng deze aan de kook en wacht tot hij begint te schuimen.
Haal de pan nu van het vuur en breng de saram op smaak.
Garneer met koriander- en curryblaadjes en serveer de saram warm met witte rijst en apalam.