top
Báizú
Chinese bevolkingsgroep
De Bái
Culinaire traditie van de Bái
Bái op de markt in Shaping 2000

Báizú 白族

De Bái waren ooit, eeuwenlang de machtigste bevolkingsgroep in het zuiden van China. Ze woonden en wonen nog altijd in de huidige prefectuur Dali, en zijn onder meer henkenbaare aan hun overwegend witte kleding.

De naam Bái betekent dan ook 'wit', Báizú het witte volk, al is niet duidelijk waar dat wit vandaan komt, wellicht vanwege de overwegend witte kleding. De Bái zijn de afstammelingen van de Ji, een bevolkingsgroep die onder keizer Qi tot slaaf is genomen. Zij leefden met de Thai in het grensgebied van China (Szechuan en Yunnan) en Thailand, in een land dat Nanzhao heette. In de zevende eeuw trokken de Bái naar het noordwesten naar het gebied dat nu Yunnan heet om hun macht uit te breiden, en te profiteren van de handelsroutes daar, waaronder de zuidelijke zijderoute.

De Bái slaagden er tot het midden van de dertiende eeuw onafhankelijk te blijven van de heersende Chinese dynastieën.

Zij trokken naar Dali, waar zij in de derde eeuw tegen de Chinezen rebelleerden. Volgens de overlevering zouden de Bái hun eigen staat gevormd hebben, Báizi Gu in de huidige autonome prefectuur Dali Bái.

De Bái steunden de Thai met het stichten van het koninkrijk Nanzhao in 618. Dat beheerste belangrijke handelsroutes met Birma en India. De Nanzhao ontwikkelden een eigen vorm van boeddhisme, het azhalisme, naast het benzhoeïsme waarin lokale goden, voorouders en 'ngel zex' - Bái voor heren in de betekenis van 'lords' - vereerd worden. Beide religies bestaan nog altijd naast elkaar onder de Bái.

Het Nanzhao koninkrijk hield stand tot 907, en werd opgevolgd door het Dali koninkrijk, dat 37 volken verenigde en op goede voet stond met de Han-Chinezen. Het Dali koninkrijk werd in 1253 door de Kublai Khan verslagen.

De Bái zijn nauw verwant aan de Thai, maar hebben zich gedurende de tijd in sterke mate vereenzelvigd met de Han Chinezen, en zijn misschien wel de meest geassimileerde 'offficiële' minderheid in China Tot 1949 werden de Bái Minjia (民家) genoemd, andere benamingen zijn Báipzix, Bái'ho, Bái yinl en Miep jiax. In 1956 kregen de Bái hun eigen nationaliteit.

Veel Bái wonen in Dali met andere etnische groepen als de Leimo, de Nama, en de Mosha-yi, sinds het communisme de Naxi genoemd. Deze laatsten wonen vooral in en rond Lijang. In tegenstelling tot de Bái en andere etnische groepen hebben de Naxi hun eigen taal, schrift en religie weten te behouden.

De Yi en de Naxi stammen vermoedelijk af van de Qiāng 羌, een herdervolk dat zo'n vijfduizend jaar geleden op het Tibettaans plateau woonde, tijdens de Longshann cultuur.

Hoewel de Bái geassimileerd heten te zijn - de wens is de vader van de gedachte - kennen zij hun eigen religie(s), en tradities, waaronder de theeceremonie, die de drie gangen thee wordt genoemd. Deze ceremonie dateert uit de Tang-periode, en werd door de Nanzhao- en Dali-koningen voor belangrijke gasten uitgevoerd.

Bronvermelding update januari 2021

China | Minority rights group international Benzhuism | Wikipedia (EN/NL)