Het geslacht Garcinia is door Linnaeus benoemd, en omvat sindsdien ruim tweehonderd planten. Het geslacht behoort tot de hertshoornfamilie of Clusiaceae, net als de Mammea en de Platonia . Gewoonlijk worden de planten in dit geslacht sapbomen genoemd, maar ook wel mangistans (waarmee ook specifiek op de paarse mangistan wordt gedoeld), en worden de vruchten ook wel aapvruchten genoemd.
De Garcinia zijn overwegend traag groeiende struiken of bomen. Ze dragen om het jaar vruchten. Die zijn bolvormig en hebben een dunne, maar taaie, leren schil en wit vruchtvlees.
Sommige vruchten worden alleen heel lokaal gegeten, en zijn daarbuiten onbekend, andere vruchten, met name de mangistan, worden ook tot ver buiten de regio verhandeld.
Op de site beschrijven we onderstaande planten en hun vruchten uit dit geslacht:
De Garcinia dulcis of mundu smaakt in tegenstelling tot de (paarse) mangosteen ronduit zuur, als een citroen. In gedroogde vorm asam kandis genaamd.
Het vruchtvlees van de asam gelugur of Garcinia atroviridis is wit en zacht en heeft een lichte citrussmaak. De zoetzure smaak wordt wel geassocieerd met de smaak van citroen-suikerspin.
De charichuelo (Garcinia madruno) heeft een ruwe schil, die we ook kennen van een lychee. De kleur is heldergeel.
De mameyito - Garciania intermedia - wordt ook wel lemon drop genoemd, heeft een zuurte die hem heel geschikt maakt voor het bereiden van jam
De bekendste mangistan is de paarse mangistan (Garcinia mangostano) met zijn harde schil en het witte, zoete vruchtvlees. Komt van origine uit Maleisië.
Een heerlijk zoete vrucht van de Garcinia brasiliensis uit Brazilië. Hier sporadisch te koop onder de misleidende naam achacha, de verkorte benaming van de achachriú.
In India zijn fossielen van Garciana-achtige planten gevonden die tussen 65 en 2,5 miljoen jaar oud zijn. Daaronder onder meer fossielen van de Garcinia nepalensis. Veel later, maar vermoedelijk al wel duizend jaar geleden is de eerste mangistan, de Garcinia mangostana in Maleisië is gecultiveerd.
Linnaeus noemde het geslacht in 1753 naar de kort daarvoor overleden Frans-Zwitsers botanicus Laurent Garcin, die in Leiden medicijnen studeerde en botanisch onderzoek deed voor de Verenigde Oost-Indische Companie (VOC) in de periode 1720-1929.
Respecteer het copyright !