top
Karwij
Carum carvi
Karwij
Carum op de site
Bloeiende karwij in Kerava, Finland ©2008

Karwij

Karwij is een bloeiende plant uit het geslacht Carum, een schermbloemachtige waarvan de gedroogde splitvruchtjes als specerij gebruikt worden. De jonge blaadjes worden rauw (in salades) gegeten. Ook de wortel is eetbaar.

De karwijplant is een tweejarige plant met een opgaande, holle stengel. Deze is rijk vertakt. De plant heeft gesegmenteerde geveerde blaadjes, vergelijkbaar met die van komijn en venkel. De plant wordt 40-60 cm hoog. Karwij heeft kleine wit-roze bloempjes en draagt splitvruchten welke wij in het spraakgebruik 'zaden' noemen.

Karwij heeft een eetbare penwortel, net als peterselie en pastinaak. Hij smaakt sterker dan pastinaak.

Practische zaken

Aankoop en verkrijgbaarheid

Verse karwij is te koop als plant bij de plantenspeciaalzaak.

Culinair gebruik en bereiding

De eetbare delen zijn de jonge blaadjes, de scheuten, de penwortel en de gedroogde vruchtjes. Deze laatste worden vrij algemeen als specerij gebruikt (karwij of karwijzaad). De blaadjes zijn niet te koop, pluk deze zelf in de lente, of later in het jaar, maar dan alleen in het eerste jaar van de plant. .Wacht met het opgraven van de wortel tot het einde van het tweede jaar.

Van karwij kunnen ook kiem- en microplantjes getrokken worden.

slotregel

Oorsprong en verspreiding

Karwij wordt al voor de jaartelling verbouwd in Klein-Azië, en was populair bij de Romeinen, die er melkbrood mee maakten.

Beschrijvingen van karwij en de betekenis en het gebruik van karwij zijn schaars, hoewel schrijvers als Dioscorides karwij vaak noemden. In de Middeleeuwen zou karwij een geliefd kruid in Engeland, Schotland, Scandinavië en bij onze Oosterburen en hun oosterburen zijn, tot aan Rusland. Men denkt dat men in Centraal-Europa al karwij gebruikte in het Neolithicum. De vraag is op welke wijze.

In geschrven teksten is karwij lange tijd afwezig. De zeventiende eeuwse aartsbisschop van Sevilla, St. Isidore, beschrijft bijvoorbeeld wel dille, koriander, anijs en peterselie, maar geen karwij. En ook St. Hildegard noemt in de twaalfde eeuw geen karwij.

Dat doet Edrisi wel. Hij beschrijftj in de twaalfde eeuw dat karwij in Marokko werd geteeld. In latere geschriften, zoals die van Ibn Baytar uit de dertiende eeuw, wordt het ook genoemd. In de daaropvolgende tijd zie je karwij in Noord-Europa en Engeland verschijnen. In Duitsland is op dat moment de benaming cumick in gebruik.

Hoewel karwij op tal van plaatsen in de wereld voorkomt, van Siberië tot India en van Perzië tot Noord-Afrika, wordt karwij maar in een beperkt aantal landen commercieel verbouwd. Één van de grootste karwij-producenten is vreemd genoeg Finland, niet bepaald een land dat je met de optimale groei-omstandigheden (warm en zonnig) zou associëren. Dat karwij er desondanks zo goed gedijt, dankt Finland aan zijn lange, zonnige dagen, en het korte groeiseizoen van karwij, net als komijn 100-200 dagen. Karwij-variëteiten zijn vernoemd naar de regio waar ze zijn ontstaan en worden verbouwd, zoals Nederlandse, Duitse en Finse karwij.

Systematiek

Karwij behoort tot het plantengeslacht Carum uit de familie van de schermbloemigen, Apiaceae. Het geslacht omvat een veertigtal plantensoorten, waarvan de vruchtjes van slechts twee soorten gebruikt worden als specerij: deze karwij en de zwarte komijn. Ajowan (Trachyspermum ammi) wordt ook wel Carum copticum genoemd.

De geslachtsnaam Carum zou ontleend zijn aan de Arabische karãwiyã, hoewel Plinius suggereert dat de naam zou zijn afgeleid van het Oud-Anatolische karwuwa, de naam van de streek Caria, waar volgens hem karwij zijn oorsprong zou hebben.

Taalkundige aspecten, etymologie

De Nederlandse benaming karwij is vermoedelijk in de elfde eeuw ontleend aan het latijnse carvi. Andere Nederlandse benamingen zijn wilde komijn, weidekomijn of -vaak gebruikt- kummel, een leenwoord uit het Duits. De verwarring met komijn is soms erg groot, zelfs in die mate dat sommige landen maar één woord hebben voor komijn en karwij, al dan niet in combinatie met een bijvoeglijk naamwoord.

Benamingen in diverse talen

engels
caraway, wild cumin
frans
cumin des prés
italiaans
cumino del prati, carvi
spaans
comino de prado, alcaravea
duits
kümmel
 
slotregel

Bronvermelding update februari 2023

Cartum carvi | Dr. E. Lewis Sturtevants EDIBLE PLANTS OF THE WORLD, EDITED BY U. P. Hedrck Edrisi, Description de l'Afrique et de l'Espagne. Texte arabe avec une traduction, par Dozy and De Goeje. Leyden 1866. pp. 75, 97, 150. Flavonoid content and antioxidant activity of caraway roots (Carum carvi L.) | Agnieszka Barbara Najda, J. Dyduch, Natalie Brzozowskir Bioprospecting of biodiversity for new biological resources of social and economic significance 2008 vol. 68, 127-133 DOI: 10.2478/v10032-008-0011-6 Carum copticum (L.) Benth. & Hook.f. ex Hiern | Global partnership for plant conservation, World Flora Online (2020) geraadpleegd op 13 februari 2023 Nutritional attributes of herbs | Crop & Food Research Confidential Report No. 1891, L.J. Hedges & CE Lister, april 2007 Plant database | The plantlist, Royal Botanic Gardens, Kew and Missouri Botanical Garden Caraway | Gernot Katzers's Spice pages Etymologiebank karwij | Etymologiebank.nl (M. Philippa, Etymologisch Woordenboek van het Nederlands) Caraway | Botanical.com