Er zijn naar uiterlijk onderscheiden, drie soorten grapefruit:

• de meest voorkomende lichtgele grapefruits, Duncan, Marsh, Oroblanco, Goldens, Wheeney, Sweetie en Melogold
• de roze, blozende grapefruits, Foster, Henderson (Henderson Ruby), Marsh Pink (Thompson), Ray Ruby, Redblush en Shambar
• de dieprode grafefruits, Rio Red (Rio Star), Flame en Star Ruby (Sunrise, Jaffa Sunrise).

Door verdere kruising zijn de Ugli (1924), de tangelo (1931), hier bekend onder de (merk)naam Mineola, en de oroblanco (1984), de Israelische Sweetie (Jaffa), ontstaan.

Tijdens de groei verandert de kleurintensiteit van de vrucht. De rijping, van bloei tot rijpe vrucht, duurt 8-13 maanden. Pas in de eerste weken van volldige rijping bereikt de vrucht zijn uiteindelijke kleur. Daarna vervaagt deze. Een grapefruit kan maandenlang vers en smakelijk blijven, ook al vervaagt de kleur sterk, maar mag niet te lang aan de boom blijven, omdat hij dan verzuurt en uiteindelijk smakeloos wordt.

Grapefruit maakt over vrijwel de hele wereld deel uit van het ontbijt. Daarbij wordt hij, tevoren gekoeld, in tweeën gesneden, losgemaakt van de schil en de membranen en uitgelepeld, vaak met een vleugje suiker of honing. Grapefruitsap is de laatste jaren populair geworden als dieetdrank. Wat resteert na het persen van grapefruitsap wordt verwerkt tot grapefruitolie, die wordt gebruikt als smaakmaker in frisdranken. De binnenste schil is een bron van pectine en citroenzuur. Beide worden gebruikt door de voedingsindustrie in het behoud van andere vruchten en het maken van jam en marmelade. Naringin, ook gewonnen uit grapefruit schil, geeft tonic-water zijn kenmerkende bittere smaak.

De belangrijkste smaakcomponenten van grapefruit zijn:

• d-limoneen (18,8%), verantwoordelijk voor de citrusaroma's,
• α- en β-pineen,
• α-cubeneen,
• α-farneseen
• β-caryophyleen, en
• carvone

Tegen het einde van de achttiende eeuw groeide de grapefruit ook op andere Caraïbische eilanden en Jamaica, en van daar uit begin negentiende eeuw naar de Verenigde staten, Florida in het bijzonder. In de zestiger jaren (twintigste eeuw) spreidde de teelt zich snel uit over de continenten. Veruit de grootste producent is de Verenigde Staten, met als koploper Florida met bijna 40% van de wereldproductie. China is een goede tweede.

Taalkundige aspecten, etymologie

De naam grapefruit verwijst naar de trosvormige manier waarop de vruchten aan de boom groeien. Een ietwat vage gelijkenis met de druif. Tot 1840 werd de grapefruit als een 100% pomelo beschouwd, en werd Citrus paradisi genoemd. Bij de ontdekking van de juiste oorsprong heeft men de benaming paradisi behouden en de "x", die voor hybride staat, toegevoegd. In België noemt men de grapefruit pompelmoes, net als de Fransen die hem pamplemousse noemen. In Nederland wordt pompelmoes gebruikt als naam voor de Citrus maxima (pomelo),

Medicijnen komen tijdens het passeren van de darmwand en de lever in aanraking met het enzym Cytochrome P450 3A4 (CYP3A4) . Bij sommige medicijnen zorgt het enzym voor vroegtijdige afbraak, waardoor maar een deel van het geneesmiddel daadwerkelijk het bloed bereikt. Deze zogeheten biologische beschikbaarheid is bijvoorbeeld voor de bloeddrukverlager felodipine maar 15 procent. Farmaceuten en artsen houden hier rekening mee door de dosering van medicatie aan te passen.

Samenstelling per 100 gram rauw product (ZONDER SCHIL)