Caltrop is ook de naam van de Tribulus terrestris, een plant met eveneens hoornige vruchten, die op het land groeit. De Trapa natans is een eenjarige waterplant. Hij groeit in ondiep, zoet water. Onder water reikt de plant meters ver, met zijn drijvende wortelbladen en zijn zeer fijne wortels die zorgen voor de verankering in de modderige bodem.
De plant heeft twee soorten bladeren, fijn verdeelde veervormige bladeren langs de steel en onverdeelde bladeren die in een rozet op het water drijven. De bladeren zijn gezaagtand en zijn ovaal of driehoekig van vorm. Iedere plant vormt vier witte bloemen. De plant is zelfbestuivend.
De vrucht rijpt onder water. Hij heeft een weke buitenkant en een keiharde binnenkant, voorzien van - afhankelijk van het soort - twee of vier doornen. De vorm van de tweedoornige vrucht doet denken aan de hoornige kop van een stier of een vleermuis en kent veel bijnamen, onder andere die van Jezuïetennoot. De doornen beschermen de vrucht tegen vraatzuchtige waterdieren, en werken als ankers om er voor te zorgen dat de vrucht zich kan nestelen tussen de rottende bladeren en wortels op de bodem, en niet weg drijft.
De vruchten bevatten fris en knapperig wit vlees (het zaad) en kunnen zowel rauw als gekookt gegeten worden. Wanneer ze niet beschikbaar zijn, zijn er twee alternatieven, de chinese waterkastanje en de jicama (yamboon).
De waternoot is in ons land verkrijgbaar, meestal onder de Engelse benaming 'caltrop'.
Waarschuwing. In het Verre Oosten is het raadzaam de zaden goed te verhitten, en bij voorkeur langdurig te koken. Aan stalletjes en op markten is het raadzaam het eten van waternoten te mijden (zie onder gezondheidsaspecten waarom).
Waternoot is ook fijngemalen verkrijgbaar, singhara atta (bloem) genoemd.
Spoel de waternoten goed af onder stromend water. Pel ze rauw, of pas na het garen. Een prettige manier om ze te garen, is boven stoom of in de stoomoven. Natuurlijk kunnen ze ook in de snelkookpan bereid worden. Kooktijd 2-3 minuten slechts.
Wanneer je de waternoten (gewoon) in een pan met water kookt, kook ze dan niet te lang, eigenlijk is een minuut of vijf voldoende. Wanneer je ze langer kookt, worden ze naargelang de kooktijd (maximaal tien minuten) minder knapperig. Try and see!
Houd waternoten koel, anders zullen ze ontkiemen. Bewaar ze, ongewassen en ongeschild, in een losjes gesloten papieren of plastic zak in de koelkast.
Ze zijn zo twee weken houdbaar. Eenmaal geschild, kun je ze het best bewaren onder water (waaraan een vleugje citroen is toegevoegd tegen verkleuren) in de koelkast.
Maar ook elders zijn veel fossielen van de plant en de vrucht gevonden, in Europa, China en in Noord-Amerika, waar de plant in het Pleistoceen is uitgestorven.
Waternoten waren tot het einde van de negentiende eeuw overal in Europa te koop, en groeide bijna overal, van Noord- tot Zuid Europa. Zelfs in ons land. Bij ons is de plant tot het midden van de negentiende eeuw in Zuid-Limburg bekend, maar uitgestorven. Ook in veel andere delen van Europa is de plant uitgestorven of vrijwel uitgestorven, al komt hij in Midden-Europa nog voor in veelal srtilstaand of lichtstromend water.
Op de rode lijst van diverse landen in Europa, ook de Nederlandse staat de waternoot op de Rode lijst, er voor zo ver bekend zijn geen beschermings- of herstelprogramma's. In Azië komt de plant vrij algemeen voor, en is niet bedreigd. Op de internationale rode lijst heeft de plant de status Least concern.
Halverwege de negentiende eeuw is hij in de Verenigde Staten plotsklaps weer opgedoken, in Massachusetts (Concord 1859). Momenteel is de plant daar en in de staten Arizona, Noord-en Zuid Carolina en Washington officieel tot plaag verklaard; de verkoop er van is er verboden.
De tweedoornige waternoot wordt in China, Japan en Korea in diverse regionale gerechten gekookt gegeten, of geconserveerd, met honing en suiker. Tot de twintigste eeuw was het in China een belangrijke zetmeelbron. De vierhoornige variant wordt op grote schaal geteeld in Kashmir, in India en Pakistan.
De botanische naam Trapa is afgeleid van het Latijnse woord voor kraaiepoot, 'calcitrapa', een viertandig wapen (caltrop) dat de Romeinen gebruikten om bergkrijgers tegen te houden. Wij kennen de kraaienpoot noguit de tijd dat de boter- en sigarettensmokkel tussen België en ons land nog levendig was. Toen gebruikten smokkelaars ze om hun (politie) achtervolgers te stoppen.
De Chinese naam voor waternoot is língjiǎo, wat caltrop-hoorn betekent. De meest voorkomende benaming in India is singhada en in het Japans is het hishi, een woord dat 'diamant of ruitvormige' betekent, verwijzend naar de bladvorm van de plant.
Andere Indiase benamingen zijn Bengali: সিংড়া Singda, in Hindi: पानीफल Paniphal, in Kannada: Mullu kombu beeja en Mullukombu beeja, in Manipuri: ꯍꯩꯀꯛ Heikak, in Nepali: सिंगाडा Singara, in Tamil: Pannimonthan Kizhangu, in Telugu: Kubyakam en Pandi gadda, en in Urdu: Singhara.
In India wordt de vrucht weliswaar rauw of gesauteerd gegeten, maar is vooral het meel - sighara atta - heel geliefd, als vervanger van glutenhoudende granen, voor het maken van paratha's.
Waternoot is rijk aan koolhydraten. Deze vormen circa 90% van het drooggewicht en bestaan vooral uit zetmeel (60% van het drooggewicht). Het is een goede bron van voedingsvezels, riboflavine (B2), vitamine B6 en kalium.
Vooral in India worden waternoten uit open water geoogst. Uit talrijk onderzoek in India is gebleken dat de vrucht alarmerende hoeveelheden metalen bevatte, die het uit het (vervuilde) water op neemt. Op grond van dat onderzoek wordt geadviseerd de zaden langdurig te koken, om de hoeveelheid metalen in de vrucht te verminderen.
Om nog een andere reden is dat een goed advies. Distomiasis. Dit is is een parasitaire infectie door de Fasciolopsis buski. Deze parasiet wordt ook wel darmworm genoemd, omdat ze problemen veroorzaken in de twaalfvingerige darm en de dunne darm. Distomiasis komt voornamelijk voor in het Verre Oosten en Zuid-Oost Azië, door het rauw of onvoldoende verhit eten van besmette waterplanten. Let daarop bij het eten van waternoten en/of waterplanten in genoemde regio's.
Mits onder hygiënische omstandigheden geteeld, kunnen beide soorten waternoot gewoon (ook) rauw gegeten worden, net als de Chinese waterkastanje.