De grote trosgierst, die vooral in Azië en Afrika wordt verbouwd is voor consumptie bestemd, de moha variëteit voor vogelvoer. wereldwijd is 85% bestemd als (menselijk) voedsel, en 5-6% als vogelvoer. De overige productie wordt uitsluitend gebruikt als hooi (Verenigde Staten).
Tegenwoordig wordt trosgierst alleen nog op enkele plaatsen in India en China als hoofdvoedsel beschouwd. In China is dat het geval in het droge noorden van het land, in India in de Tamilgebieden in het zuiden van het land. Daar wordt hij veelal in wisselteelt met parelgierst en katoen verbouwd. Populair is trosgierst (als voedsel) daarnaast in het zuidoosten van Europa, zoals de Balkan, in het Midden-Oosten en in Zuid- en Centraal Azië, zoals in Afghanistan.
Trosgierst is een eenjarig gewas (gras) dat het best groeit op goed doorlatende grond, zoals zandgrond , en goed bestand is tegen droogte. De plant wordt tussen 120 en 150 cm hoog en wortelt diep. De stengels zijn opgaand en vertakken nauwelijks. De bladeren zijn langwerpig.
Hij draagt zowel mannelijke als vrouwelijke bloemen. De mannelijke bloemen bevinden zich onder de vrouwelijke aan de aren. De vruchtbare bloemen vallen af, maar de kelkkafjes blijven aan de plant. De zaadhoofden zijn cylindrisch en lopen in een punt uit. Ze worden gevormd door dichte trossen met zaden die 1 tot 2 mm in doorsnede zijn. Het kaf van de zaden is flinterdun en laat zich gemakkelijk verwijderen.
De trosgierst is bestand tegen droogte en hoge temperaturen, in gebieden met een jaarlijkse regenval van 500-700 mm.Het is een productief gewas. De opbrengst kan tot wel 5.000 kilogram per hectare bedragen. Het duizendkorrelgewicht is 2 gram.
Gierst is goed houdbaar. Doordat de zaadjes zo klein zijn, drogen ze snel en volledig. Dat maakt gierst een uitgelezen gewas in gebieden waar een gewas als maïs snel aan bederf onderhevig is. In sommige landen wordt het gebruikt als een belangrijke reserve voor als andere zaden verloren gaan.
Trosgierst werd voor het eerst verbouwd gedurende de Peiligang cultuur in zuidelijk Shansi, net als de Panicum miliaceum overigens, maar op grotere schaal.
In het westen is trosgierst het graan van het Ijzertijdperk, dat 1.200 jaar voor Christus in Anatolië begint. De oudste datering in het Midden-Oosten is van 600 jaar voor Christus. Trosgierst wordt in veel religieuze geschriften zoals de oude Hebreeuwse Bijbel genoemd. In Europa was gierst, o.a. trosgierst, één van de belangrijkste voedingsbronnen tot de opkomst van de aardappel na de introductie uit de Nieuwe Wereld aan het einde van de 16e eeuw. De eerste Europese trosgierst is gevonden in de Zuidelijke Alpen. Over de datering is men het niet eens, sommige bronnen dateren de archeologische vondsten in de Alpen (Baldegg) in het Bronzstijdperk, anderen later.
De enige logische verklaring voor het feit dat trosgierst al in de prehistorie zowel in China als in Europa zou zijn verbouwd, is dat er sprake is van een gemeenschappelijke bron, Klein-Azië of het Midden-Oosten, maar daarvoor is tot op heden geen bewijs gevonden. Het zou anders het enige gewas zijn dat al in de prehistotrie de lange weg van het Verre Oosten naar Europa had gemaakt.
Het woordt gierst zou verwant zijn aan Ceres, de Romeinse oogstgodin. Het woord is meer direct ontleend aan het Oud-Duitse 'herse', vergelijk de huidige Duitse benaming 'hirse'.
In het kader van het project "Adapting agriculture to climate change" wordt getracht voor 29 gewassen programma's te ontwikkelen om ze beter of nog beter bestand te maken tegen klimaatveranderingen. daaronder gierst. Deze programma's zijn geïnitieerd door de Millenium Seed Bank en de Global crop diversity trust.
Het omschakelen van tarwe- en rijstteelt naar gierstteelt draagt bij aan de CO2-reductie. De natte rijstbouw zorgt voor de uitstoot van methaan, terwijl tarwe voedingsrijke grond vergt en gevoelig is voor ziekten. Gierst is het minst gevoelig voor droogte, vraagt het minst van de bodem en is weinig gevoelig voor ziekten, en plagen.
De voedingswaarde van gierst is uitzonderlijk. Gierst bevat veel eiwit (vergelijkbaar met rijst) en is rijk aan essentiële aminozuren, ion tegenstelling tot de meeste granen. Ook het mineraalgehalte is hoger dan van de meeste granen, voor wat betreft calcium zelfs veelvoudig meer (5-30 maal de hoeveelheid in andere granen).
Door de zaden eerst te laten spruiten, worden ze heerlijk zoet.
Normaliter kun je trosgierst bereiden zoals je bijvoorbeel witte rijst bereidt. In India gaat daar vaak nog een arbeidsintiensief traject van spoelen en opnieuw spoelen aan vooraf. Wanneer je de gierst spoelt, het zijn immers hel fijne zaden, zul je het spoelwater door een zeef weg laten lopen, de enig manier om niet het kind met het waswater mee te spoelen. Het spoelwater moet kraakhelder zijn.
Koken volgens de absorptie-techniek. Zet de gierst na het wassen een uurtje in driemaal zoveel water te weken. Laat het weekwater weglopen, en voeg opnieuw, nu iets minder dan het drievoudige, water toe. En wat zout. Breng het water aan de kook, en draai de warmtebron lager zodra het water kookt. Kook de gierst zachtjes in 5 tot 6 minuten.
Voeg nu een beetje ghee toe, en roer dat door de rijst, die je laat staan totdat alle vocht geabsorbeerd is. De totale kooktijd zal zo'n 15 minuten in beslag nemen.