De calçsot wordt toegedicht aan ene Xat de Benaiges, een boer uit Valls die in het begin van de twintigste eeuw leefde. Hij zou één van de eersten zijn geweest die de ontspruitende ui met aarde afdekte om de stengel wit en eetbaar te houden. Die methode heet in het Catalaans calçar, het bedekken van de stam van een plant of groente met aarde. Naarmate de plant zich verder ontwikkelt, wordt meer aarde opgeworpen. Aan deze methode ontleent de ui zijn naam, de calçot.
De calçot wordt aan het begin van de herfst uitgeplant. Eén plant levert uiteindelijk drie tot zeven uitlopers. Je koopt calçots in de regel per bundel (manojo) van tien.
Calçots zijn een delicatesse, en men eet ze onder meer tijdens calçotada's, feesten die gedurende het hele oogstseizoen in de weekeinden worden gehouden om de komst van de lente te vieren. Het belangrijkste moment is het Gran Festa de la calçotada, dat traditioneel wordt gehouden pp de laatste zondag van januari in Valls .
Jaarlijks worden er in Spanje maar liefst 55 miljoen calçots geoogst, waarvan (slechts) tien procent met de Beschermde Geografische Aanduiding “Calçot de Valls” uit Tarragona, Baix Camp, Baix Camp en Alt Penedès.
De uien worden gegaard en geblakerd boven open vuur en gedoopt in een sausje dat salvitxada heet, een romesco saus, en geserveerd met rode wijn of cava en geroosterd brood.
Calçots zijn met horten en stoten verkrijgbaar, ook in ons land, omdat tijdens het seizoen (januari tot april) regelmatig calçot-weekeinden georganiseerd worden en de boeren hun voorraad moeten aanvullen. Waar je in Spanje rekent met een bedrag van om en nabij tien euro voor een bosje (manojo) van vijftig Calçots de Valls, zul je in ons land eerder terecht komen met bescheidener bosjes van tien stengeluien
De calcçots koop je 'vuil'. De aarde wordt afgeschud, en worden niet gewassen, ook niet voor het roosteren. "Al fuego con ellos", “op het vuur ermee” zegt men in Catalonië. Alleen het sappige binnenste van de geblakerde ui wordt gegeten.