De plant is vernoemd naar de Grote raadsheren van Japan, de dainagon. Variëteiten van deze danaigon zijn vernoemd naar oude adelijke families, zoals de Tamba-dainagon (verbouwd in Kyoto en Hyogo), de Noto-dainagon (Isikawa) en de Tokaci-dainagon (Hokkaido).
Azukibonen worden in de herfst geoogst.
Eén van de topmerken dainagon is de Kasuga dainagon die wordt gebruikt in amo, een delicatesse. Tamba, de groeiplaats, is de enige plek in Japan waar deze variëteit van de azuki gedijt. De plant houdt niet van regen, en moet direct na het regenseizoen geplant worden, waardoor het groeisezoen kritisch (kort) kan zijn. De boon dient immers uiterlijk in november geoogst te kunnen worden.
De Kasuga danaigonboon is groot, glanzend en zeer zoet, en heeft als eigenschap dat de zaadhuid tijdens het koken goed intact blijft. De peulen ontwikkelen zich ongelijkmatig, waardoor de plant niet efficient, mechanisch geoogst kan worden, maar de bonen met de hand geselecteerd en geplukt moeten worden.