Het geslacht zuring omvat zo'n tweehonderd soms nauwelijks van elkaar te onderscheiden plantensoorten, een aantal is eetbaar, ondanks het oxaalzuur, een stof waar je altijd een beetje voorzichtig mee moet zijn.
Spaanse zuring is een eenjarige plant, die een halve meter hoog kan worden. Hij groeit op stenige ondergronden, en heeft een diepwortelende penwortel, die zich door harde ondergronden kan boren.
De vorm van de blaadjes is niet eenduidig, soms zijn ze spiesvormig en lang, meestal spa-vormig en kort. De blaadjes zijn klein (hoogstens 5 cm lang) en spiesvormig, met afstaande voetslippen. Ze hebben een blauwe gloed. De onderste bladeren staan op een lange steel, de bladeren hoger in de plant op een kortere.
Spaanse zuring is tweehuizig, er zijn planten die bloemetjes met eicellen vormen en planten die bloemetjes met mannelijke voortplantingscellen (pollen) voort brengen. De eerste, de vrouwelijke planten zijn aanzienlijk groter dan de mannelijke. De vrouwelijke planten vormen dopvruchtjes (nootjes), die net als de bloemen rood zijn en vrij lang aan de plant blijven. Zij bevatten de zaden die wanneer de nootjes van de plant vallen, zorgen voor de vermeerdering. De bloemen groeien in ranke pluimen en zijn roodbruid (kastanjekleurig). Spaanse zuring bloeit vanaf april.
Spaanse zuring wordt op kleine schaal geteeld om het jonge blad, dat als groente gegeten wordt. De Rumex scutatus var. hortensis die daarvoor wordt gebruikt, wordt ook wel Franse of Romeinse spinazie genoemd.
De smaak van het Spaanse zuringblad is citroenachtig, veel milder dan de smaak van veldzuring. Gebruik uitsluitend de malse, jonge bladeren.
Wanneer zuring aan een gerecht wordt toegevoegd, zorg er dan voor het pas het laatste moment te doen. Door lange verhitting wordt de smaak gauw onaangenaam.
Omdat oxaalzuur koper aan tast, gebruik je nooit koperen pannen voor de bereiding van zuring of rabarber.
Hij groeit overwegend in het westelijk deel van Europa, onder meer in de Alpen, op enkele plaatsen in Zuidwest-Azië en Noord-Afrika (onder meer in Marokko).
Spaanse zuring is in Nederland zeer zeldzaam, en groeit op enkele plaatsen, voornamelijk in het oosten van het land langs de grote rivieren op stenige plaatsen, zoals op de kribben.
De geslachtsnaam Rumex is door Plinius de Oudere in de eerste eeuw na Christus geïntroduceerd, geschreven als rŭmex of rumǐcis', vermoedelijk duidend op de spiesvorm van het blad (rŭmex betekent werpspies). Ook de soortnaam acetosella komt uit het Latijn, van acetum dat azijn betekent.
Spaanse zuring is rijk aan vitamine C. Eet er geen grote hoeveelheden van, het oxaalzuur in de plant kan bij kleine kinderen tot oxaalvergiftiging leiden en bevordert de vorming van nier- en blaasstenen.