Het geslacht zuring omvat zo'n tweehonderd soms nauwelijks van elkaar te onderscheiden plantensoorten, een aantal is eetbaar, ondanks het oxaalzuur, een stof waar je altijd een beetje voorzichtig mee moet zijn.
De zuring is een overblijvende plant die ieder jaar rond januari opnieuw uit groeit. Het is een rozetvormige plant met een diep reikende penwortel. Hij wordt gemiddeld 60 cm hoog en heeft pijlvormige bladeren. In de rozet zijn deze 7 tot 15 cm lang en hebben een steel, die hebben de bladeren die aan de stengel groeien niet, ze zijn stengelomvattend.
Veldzuring is tweehuizig, er zijn planten die bloemetjes met eicellen vormen en planten die bloemetjes met mannelijke voortplantingscellen (pollen) voort brengen. De eerste, de vrouwelijke planten zijn aanzienlijk groter dan de mannelijke. De bloemen van de veldzuring groeien in ranke pluimen en zijn roze tot rood. Veldzuring bloeit vanaf april.
De vrouwelijke planten vormen dopvruchtjes (nootjes), die net als de bloemen rood zijn en vrij lang aan de plant blijven. Zij bevatten de zaden die wanneer de nootjes van de plant vallen, zorgen voor de vermeerdering.
Gebruik uitsluitend malse, jonge bladeren. Deze worden rauw in salades gegeten en zijn het klassieke ingrediënt in "paling in het groen". Zuring kan ook zoals spinazie bereid worden, bijvoorbeeld in combinatie met spinazie, om deze wat extra 'pit' te geven. In het Engels wordt zuring daarom wel 'spinach dock' genoemd. De zure smaak van de stengels doet denken aan de smaak van de verwante rabarber.
Wanneer zuring aan een gerecht wordt toegevoegd, zorg er dan voor het pas het laatste moment te doen. Door lange verhitting wordt de smaak gauw onaangenaam.
De bladeren bevatten enig zetmeel, de wortel beduidend meer. Beide kunnen gebruikt worden om een soep te binden. In tijden van schaarste werd veldzuring (blad en wortel) in Scandinavië zelfs gebruikt om brood van te bakken. In Lapland worden de bladeren gebruikt om melk te laten stremmen.
Omdat oxaalzuur koper aan tast, gebruik je nooit koperen pannen voor de bereiding van zuring of rabarber.
De Grieken, Romeinen en Egyptenaren verbouwden veldzuring, om het te gebruiken in vette gerechten. Zij waren er van overtuigd dat zuring de spijsvertering bevorderde. Daar zaten ze niet ver naast. In de Middeleeuwen werd zuring gebruikt tegen scheurbuik, en was heel populair op de Britse eilanden. De bladeren werden veelal gevijzeld om een groene saus van te maken bij gerechten met gans of varken.
Veldzuring houdt van een voedselrijke, stikstofrijke, zure bodem, en vind je in het wild vaak in de directe omgeving van brandnetels staan. Dat is een handige combinatie, want het ascorbinezuur in zuringblad is een probaat middel tegen brandnetelsteek.
De geslachtsnaam Rumex is door Plinius de Oudere in de eerste eeuw na Christus geïntroduceerd, geschreven als rŭmex of rumǐcis', vermoedelijk duidend op de spiesvorm van het blad (rŭmex betekent werpspies). Ook de soortnaam acetosa komt uit het Latijn, van acetum dat azijn betekent. De Middeleeuwse benaming surkele leeft voort in de naam zurkel die nog wel gehanteerd wordt, en in het Engelse sorrel. De Middeleeuwse benaming surkele leeft voort in de naam zurkel die nog wel gehanteerd wordt, en in het Engelse sorrel.
Veldzuring is rijk aan vitamine A en C en bevat oxaalzuur. Dat laatste zit vooral in de bladeren, die 1,5% gebonden en 1% vrij oxaalzuur bevatten. Wanneer ze er veel van eten kunnen kinderen, maar ook ouderen last krijgen van braken, buikloop, tot nierontsteking toe. Eet er daarom geen grote hoeveelheden van, en mijd zuring wanneer je gal- of nierstenen hebt.
Op deze site wordt hoofdzakelijk gebruik gemaakt van informatie vanuit Amerikaanse bron, afkomstig van de USDA (United States Department Agriculture). Bij hoge uitzondering confilcteren deze gegevens met informatie die op Nederslandstalige sites worden weergegeven, zoals op de voedingswaardetabel. In het geval van zuring is sprake van zo'n conflict. De voedingswaardetabel geeft een beduidend hogere energetische waarde en een eveneens beduidend hoger gehalte aan vitamine C.