top
Vigna unguiculata
Ogenbonen (Fabaceae)
VIGNA UNGUICULATA
OGENBONEN
KOUSENBAND | VIGNA UNGUICULATA

OGENBONEN

Ogenbonen (Vigna unguiculata) zijn planten uit het geslacht Vigna. Het is een groep pantropische klimplanten die lange peulen vormt, waaronder de kousenband, die net als een sperzieboon in zijn geheel gegeten wordt, maar ook de zwartoogboon, waarvan alleen de zaden gegeten worden.

De (geteelde) Vigna unguicalata wordt in vijf cultivar-groepen onderscheiden, Vigna unguiculata cgr unguiculata, met de ogenbonen, waarnaar De botanische naam verwijst, de Vigna unguiculata cgr sesquipedalis (o.a. kousenband), de Vigna unguiculata cgr biflora (catjangboon) en nog twee cultivargroepen met bonen die op het Afrikaanse continent voor komen.

Ogenbonen zijn schaduwminnend en mede daardoor zeer geschikt om in combinatie met andere gewassen verbouwd te worden (intercropping), zoals met maïs, sorghum, suikerriet en katoen. De (gedroogde) stelen worden wel gebruikt als veevoer.

CATJANGBOON - BIFLORA
 

De catjangboon, vooral in Zuid-oost Azië groeiend. Heeft roodbruine bonen.

KOUSENBAND - SESQUIPEDALIS
 

Kousenband, ook wel lange boon of aspergeboon genoemd, is één, waartoe ook de Chinese rode lange boon behoort.

GEWONE OGENBOON - UNGUICULATA
 

De bekendste soort ogenboon is wellicht de zwartoogboon , vanwege de Amerikaanse popformatie the Black eyed peas, vernoemd naar de afgebeelde zwartoogboon.

Oorsprong en verspreiding

De wilde ogenboon groeide in het Vroeg-Pleistoceen in de toen vochtige gebieden van tropisch Afrika, zoals het huidige Kameroen. De plant paste zich nog tijdens het Pleistoceen aan droger omstandigheden aan, over een uitgestrekt gebied van Congo tot Ethiopë tot aan het stroomgebied van de Zambesi in Transvaal.

Men neemt aan dat de wilde ogenboon tegelijkertijd (op natuurlijke wijze evolueerde) onder invloed van klimatologische veranderingen en door cultivatie, over het gehele Afrikaanse continent. In West-Afrika wordt de grootste verscheidenheid aangetoffen.

In de Middeleeuwen werden de ogenboon en de helmboon verbouwd op keizerlijke landgoederen en in kloostertuinen, blijkt uit de Capitulare de villis, waarin deze 'fasiolum' worden genoemd. De Capitulare de villis is een verordening uit een reeks capitularie die hij schreef, en die behoort tot de pre-800 capitularies, daterend van rond het jaar 795. Karel de Grote schrijft hierin voor hoe de keizerlijke landgoederen moeten worden ingericht, gebruikt en beheerd.

Taalkundige aspecten, etymologie

De geslachtsnaam is vernoemd naar Domenica Vigna, een Italiaans botanicus uit de 17e eeuw, 'unguiculata' is Latijn voor 'met klauwen'.

RECEPTEN

Bronvermelding update oktober 2019

Wild cowpea (vigna unguiculata) evolution | R. Pasquet 1996, Advances in legume systematics, Royal botanic gardens Kew Vigna | Wikipedia (EN) Vigna unguiculata | Climbers, University of Michigan Vigna unguiculata | Novel food catalogue, European commission Vigna unguiculata | FAO Ecocrop Vigna subterranea | P.C.M. Jansen, 1981 in Agric Res Rep 906, via Prota4U, Plant resources of Tropical Africa, Wageningen Vigna unguiculata | M. Brink, 1989, Prota4U, Plant resources of Tropical Africa, Wageningen