De cepa-groep is de groep van de 'gewone ui', en wordt ook wel zo genoemd. De aggragatum-groep noemt men ook wel 'de sjalotten', met als synoniem Allium ascalonicum. Niet iedere sjalot behoort tot de aggregatum-groep. De Franse 'grijze sjalot' of 'Grise de la Drôme' wordt als de op zich zelf staande soort Allium oschaninii beschouwd.
Wij gebruiken deze indeling in (twee) groepen van Hanelt uit 1990 conform de Gemeenschappelijke rassenlijst voor groentengewassen van de EU de dato 2022 (2022/C 94/02).
De cepa-groep
Tot de cepa groep worden de gewone ui en de lente-ui gerekend. Beide vr=]ormen een enkele bol, en worden uit zaad vermeerderd. Het zijn vaste (meerjarige) planten die doorgaans als eenjarigen geteeld worden. De gewone ui heeft buisvormige, blauw-groene bladeren en de bol, de feitelijke ui, begint in omvang toe te nemen zodra de bladeren een bepaalde lengte bereikt hebben. De lente-ui wordt gekenmerkt door de witte schacht, die afhankelijk van de variëteit even lang als de bladeren kan worden.
Zeker is hoe dan ook dat de Egyptenaren de ui cultiveerden. Zij zagen de ui onder meer als het symbool van het universum en gaven het een naam die ze ontleenden aan het Latijnse "unus", wat "één" betekent. Ook de Grieken en Romeinen waren overtuigd van de ui, zijn krachten en zijn medicinale werking. De laatsten zorgden voor de verspreiding van de ui over West-Europa.
Allium cepa is een gecultiveerde plantensoort, met verwante wilde soortenals de Allium vavilovii uit Turkmenistan en de Allium asarense uit Iran.
De Allium cepa werd aanvankelijk verbouwd in Europa en Azië, als voedsel- en smaakplant in talrijke gecultiveerde vormen, en meer recent wereldwijd. In het tijdperk van de ontdekkingen werden uien meegenomen naar Noord-Amerika door de eerste Europese kolonisten als onderdeel van de Columbiaanse uitwisseling. Ze vonden nauwe verwanten van de plant zoals Allium tricoccum gemakkelijk beschikbaar en veel gebruikt in de inheemse Amerikaanse gastronomie.[21] Volgens dagboeken bijgehouden door enkele van de eerste Engelse kolonisten, was de bolui een van de eerste gewassen die in Noord-Amerika werd geplant door de Pilgrim fathers.[23] Tussen 1883 en 1939 patenteerden uitvinders in de Verenigde Staten 97 uitvindingen die bedoeld waren om de uienteelt efficiënter te maken door middel van automatisering.[28]
Lang werden sjalotten als een aparte plantensoort in het geslacht Allium beschouwd, met de benaming Allium ascalonicum, maar al in 1956 stelde Helm voor de Allium cepa de sjalot in te delen bij één van de vier door hem voorgestelde botanische variëteiten, de Allium cepa var aggregatum. Hij classificeerde de variëteit cepa voor de enkelvoudige bol van de gewone ui, de variëteit viviparum voor de boomui, de variëteit aggragatum voor de slaot en de variëteit cepiforme. In 1963 steklden Jones en Mann voor om de soort te verdelen in drie botanische groepen, de cepa-groep (enkelvoudige bol, zoals de gewone ui), de aggregatum-groep (vermenigvuldigingsuien met dochterbollen, zoals de sjalot) en uien van de proliferum-groep (boomuien met broedbollen, zoals de Egyptische - wandelende - ui).
De enkelvoudige bollen van de uien in de cepa-groep zijn groter dan de dochterbollen van planten in de aggragatumgroep en die op hun beurt weer groter dan de broedbollen van de uien in de profilerumgroep. 1)
Enkele soorten, zoals de aardappelui en de egyptische (wandelende) ui worden niet of slechts incidenteel commercieel verbouwd, maar zijn wel populair onder hobby-telers. 5)
De plantensoort is voor het eerst benoemd in het standaardwerk van Linenaeus, de Species Plantarum in 1753. De benaming cepa komt uit het Latijn.
Het woord ui is een verbastering van het woord ajuin, dat nauw verwant is met het Engelse onion en het Franse oignon. De familienaam Allium is de historische Latijnse benaming voor de knoflookfamilie, en zou uit het Keltisch zijn overgenomen, waar het woord "all" scherp (van smaak) betekent.